Wat is de betekenis van domoor?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

domoor

iemand die dom doet. iemand die iets doms heeft gedaan of gezegd; iemand die dom wordt gevonden; iemand die dom is of dom doet; dom persoon, dom mens; ook: dom kind. Voorbeelden: Boezemvriend en vaste kamergenoot Alex Zülle was de eerste die hoogte kreeg van de transferplannen van Bruyneel. "Alex had er flink de pest in, za...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

domoor

domoor - Zelfstandignaamwoord 1. domkop, dommerik, sufferd, iemand die niet intelligent is Oei! wat ben ik toch een domoor! ik nu alweer mijn sleutels vergeten. Woordherkomst samenstelling van dom en oor

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

domoor

domoor - zelfstandig naamwoord uitspraak: dom-oor 1. wie iets onverstandigs doet ♢ deze domoor heeft alle vragen verkeerd beantwoord Zelfstandig naamwoord: dom-oor de domoor de domoren...

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

domoor

dom persoon. Klinkt zachter dan domkop en wordt daarom vooral (als vermaning) tegen kinderen gebruikt. Voor synoniemen, kijk onder domkop.Ik ben niet te spreken, domoor, voor niemand, hoor je. (De Groene Amsterdammer, 22/03/1885)

2024-04-20
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Domoor

Er zijn slechts weinige zelfstandige naamwoorden die in hun vorm op domoor lijken, namelijk hangoor, druiloor en kniesoor. Vroeger was er nog een vijfde: botoor, dat eigenlijk betekende: slechthorende en vandaar: stommerd. Het lijkt waarschijnlijk dat domoor op voorbeeld van botoor is gevormd. Bij de woorden hangoor en druiloor denkt men dadelijk a...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

domoor

domkop.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Domoor

s., mok(sis), saltsek, goffe(rt), ezel.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Domoor

m. (...oren), dom mens (dit klinkt minder hard dan domkop).