Wat is de betekenis van domina?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

domina

(1990+) (SM-relaties) meesteres; dominante partner. Zie ook: dom* en dominatrix*. • Hij onderwerpt zich volledig en vrijwillig. Uit liefde voor mij, zijn Domina. Zijn Heerseres en Meesteres. (Eef Lanoye: Sterrenogen. 2011)

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Domina

Zie Dominicus Dit is een herlatinisering van Domien.

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

domina

domina - Zelfstandignaamwoord 1. (seksualiteit) meesteres (in een sadomasochistische relatie) 2. (religie) (beroep) vrouwelijke dominee Woordherkomst van het Latijn

2024-04-25
Verklarend woordenboek Wijnetiketten

Douwe Brongers & Martijn Lutjenhuis (2011)

Domina

(D) Kruising van druivenrasen Portugieser en Spatburgunder.

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Domina

afk. Da [Lat.] (prof.) predikante, vr. dominee.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Domina

vrouwelijke dominee

2024-04-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Domina

v -> Dominicus. Dit is een herlatinisering van Domien.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Domina

vrouw, gebiedster

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Dŏmĭna

ae, f. de meesteres van het huis, huishoudster, huisvrouw. | overdr., meesteres, gebiedster (van godinnen, geliefden en vrouwen van het keizerlijk huis); (van abstracta) meesteres, gebiedster enz. over, iustitia domina virtutum, Cic.