domina
(1990+) (SM-relaties) meesteres; dominante partner. Zie ook: dom* en dominatrix*. • Hij onderwerpt zich volledig en vrijwillig. Uit liefde voor mij, zijn Domina. Zijn Heerseres en Meesteres. (Eef Lanoye: Sterrenogen. 2011)
Marc De Coster (2020-2024)
(1990+) (SM-relaties) meesteres; dominante partner. Zie ook: dom* en dominatrix*. • Hij onderwerpt zich volledig en vrijwillig. Uit liefde voor mij, zijn Domina. Zijn Heerseres en Meesteres. (Eef Lanoye: Sterrenogen. 2011)
Wiktionary (2019)
domina - Zelfstandignaamwoord 1. (seksualiteit) meesteres (in een sadomasochistische relatie) 2. (religie) (beroep) vrouwelijke dominee Woordherkomst van het Latijn
Douwe Brongers & Martijn Lutjenhuis (2011)
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ae, f. de meesteres van het huis, huishoudster, huisvrouw. | overdr., meesteres, gebiedster (van godinnen, geliefden en vrouwen van het keizerlijk huis); (van abstracta) meesteres, gebiedster enz. over, iustitia domina virtutum, Cic.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: