Wat is de betekenis van dokteren?

2024-04-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

dokteren

Het begrip dokteren heeft 3 verschillende betekenissen: 1) als arts optreden. als arts optreden; als dokter werken; de geneeskunde beoefenen. 2) veelvuldig een arts raadplegen. herhaaldelijk of voor langere tijd onder behandeling van een of meer artsen zijn; veelvuldig een arts raadplegen. 3) iets trachten op te lossen. Slecht...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dokteren

dokteren - regelmatig werkwoord uitspraak: dok-te-ren 1. ermee bezig zijn, het veranderen ♢ er is heel wat aan het ontwerp gedokterd, voor het werd goedgekeurd 2. als dokter werken ♢ voordat hij...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dokteren

v., dokterje, masterje.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dokteren

(dokterde, heeft gedokterd), 1. als dokter optreden ; over iem. dokteren, hem als dokter behandelen ; 2. onder behandeling van een geneesheer zijn: hij doktert nu al een paar jaar; zich arm, zich dood dokteren ; 3. over iets dokteren, er ernstig mee bezig zijn, trachten het op te lossen.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dokteren

dokterde, h. gedokterd (onder behandeling v. e. dokter zijn, den dokter raadplegen; de geneeskunst uitoefenen): hij is reeds twee maanden aan 't -.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dokteren

('doktərən) (dokterde, heeft gedokterd) 1. de geneeskunst uitoefenen. 2. de geneesheer raadplegen, ziek zijn : hoe lang dokter je al?

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dokteren

(dokterde, heeft gedokterd), 1. als dokter optreden; over iemand -, hem als dokter behandelen; 2. onder behandeling van een geneesheer zijn: hij doktert nu al een paar jaar; zich arm, zich dood dokteren; 3. aan iets dokteren, er (geruime tijd) mee bezig zijn, trachten het op te lossen; (ongunstig) eraan prutsen, trachten het (met lapmiddelen) te...

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dokteren

DOKTEREN, (dokterde, heeft gedokterd), de geneeskunst uitoefenen; (ook) vaak van een geneesheer gebruik maken hij doktert nu al een paar jaar; zich arm, zich dood dokteren,