Wat is de betekenis van Doffen?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

doffen

1) (1912) (Amsterdam, Barg.) stelen, jatten. • Hij had twee appelen van de vent-kar ‘gedoft’. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 1. 1912) • Wat is het eigenlijk onnatuurlijk, dat een kind zich suggereert, dat de God, die over de oneindigheid van het heelal te waken heeft, een soort boekhoude...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

doffen

doffen - Werkwoord 1. slaan, klappen geven doffen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dof Woordherkomst afgeleid van dof met het achtervoegsel -en

2024-04-25
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Doffen

Doffen - poetsen. Van Ginneken meent dat de betekenis van dit woord ontstaan is uit het tegenovergestelde van glimmend maken, zoals bijv. een koopje vaak betekent: een misrekening.

2024-04-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

doffen

(dof worden; vgl. verduisteren), stelen; zie daai (II).

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doffen

(dofte, heeft gedoft), 1. (gew. enZuidn.) slaan, bonzen, stoten; 2. (Zuidn.) met een vlugge beweging stoppen, duwen in ; iem. in de pot doffen, hem bedriegen, beetnemen.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Doffen

Het begrip doffen heeft 2 verschillende betekenissen: 1. doffen - DOFFEN, (dofte, heeft gedoft), (naaisterst.) doffen maken. 2. doffen - DOFFEN, (dofte, heeft gedoft), (gew.) bonzen, stooten; iem. ongemerkt een zachten stoot geven.