Wat is de betekenis van Doeken?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

doeken

doeken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord doek

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doeken

(doekte, heeft gedoekt), 1. in een doek doen: kaas doeken;een kamer doeken, met behangdoek bekleden; 2. (w. g.) blinddoeken, bedriegen.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Doeken

(doekte, heeft gedoekt), in een doek doen: kaas doeken.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Doeken

DOEKEN, (doekte, heeft gedoekt), eene kamer doeken, met behangdoek bekleeden; — een schilderstuk doeken, op nieuw doek overbrengen; vgl. verdoeken; (w. g.) bedriegen, blinddoeken. DOERING, v.

2024-04-25
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Doeken

b.w. - (veroud.) Zeilen aanslaan; op kleine schepen.