Wat is de betekenis van dizzy?

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

dizzy

duizelig. duizelig; geneigd om te vallen. Voorbeelden: Het werd geen lekkere reis, Simon had continu het gevoel dat hij van zijn zitplaats zou vallen [...]. Een uur later arriveerde de trein op het Centraal Station te Den Haag en, nogal dizzy, liep Simon vanuit het station richting Babylon. Peter Paulsen jr., De vision quest, 2001...

2024-04-16
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

dizzy

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] duizelig - Na mijn eerste rit in de achtbaan voelde ik me een beetje duizelig.

2024-04-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Dizzy

[Eng.] duizelig, draaierig, licht in het hoofd.

2024-04-16
Yiddish Slang

Fred Kogos (1966)

Dizzy

Shvindeldik.

2024-04-16
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

dizzy

I. duizelig; duizelingwekkend; II. duizelig maken.

2024-04-16
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)