Wat is de betekenis van Dirk?

2023-10-02
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

dirk

(1903) (schol.) directeur. Syn.: dikke* deur. Vgl. Duits: Direx; Dixi; Dex; Dide. Frans: dirlo. Engels: the head. • Die directeur was 'n goed mensch... heel wat beter as die dirrek uit Haarlem, dat was 'n doorgefourneerde naarheid... (Jacob de Haan: Kanalje. 1903) • De Bree en Baalman prettig in d'rlui eigen aparte intimiteit...

2023-10-02
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Dirk

Zie Diederik Bij ons is de naam Dirk sinds de Middeleeuwen een zeer populaire naam, mede door de graven van Holland. Dirk komt ook veel in Vlaanderen voor. Vr. vormen kwamen aanvankelijk eerst bij de adel voor, zonder vlei-uitgang (althans in de officiële geschriften): Joncfrou Dirc van Damasch, Rotterdam 1426 (SR). Zie voor het gebruik van jongens...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over Dirk?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Dirk

Dirk - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam 2. (spellingsalfabet) spelwoord van het Nederlandse spellingalfabet voor de letter d Woordherkomst Van Diederik < Theoderik Synoniemen [2] delta

2023-10-02
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

dirk

(zn) directeur EK.

2023-10-02
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Dirk

graven van Holland. Dirk I, ✝ 6.10.939 (?); waarschijnlijk zoon van → Gerulf II. Wordt 916-928 vermeld; huwde Geva, die mogelijk afstamde van Pippijn van Italië (zoon van Karel de Grote); schijnt zijn vader opgevolgd te zijn in Kinhem (Kennemerland). Ontving 15.6.922 van de Frankische koning Karel de Eenvoudige de kerk te Egmond met de da...

2023-10-02
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Dirk

Dirk - → Kraanlijn.

2023-10-02
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Dirk

-> Diederik. Bij ons is de naam Dirk sinds de M.E. een zeer populaire naam, mede door de graven van Holland. Dirk komt ook veel in Vla. voor. Vr. vormen aanvankelijk eerst bij de adel, zonder vleiuitgang (althans in de officiële geschriften): Joncfrou Dirc van Damasch, Rotterdam 1426 (SR). Door de Hollanders kwam de naam ook op Amager (in D...

2023-10-02
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

dirk

dolk, ponjaard [v. adelborst].

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dirk

I. 1. mansnaam (uit Diederik); 2. v. (-en), (zeew.) toppenant, piekeval; touw waarmee de bezaansboom of de giek wordt op- en neergehaald ; 3. (gew.) slappe Dirk, dunne brij, pap ; blinde Dirk, ketelkoek. II. m., gemeenz. verkorting van directeur.

2023-10-02
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Dirk

touw waarmede de bezaansboom, waaraan het achterste gaffelzeil van een schip is bevestigd, op en neer wordt gehaald.

2023-10-02
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

DIRK

is de naam van verschillende graven van Holland: Dirk I, graaf van Holland (gest. 939?) is de stamvader van het zgn. Hollandse huis. Als Theodericus (d.i. Diederik) „graaf in Friesland” komt hij in enige oorkonden tussen 916 en 929 voor. Hij was hoogstwaarschijnlijk de zoon van Gerulf, die langs de kust van...

2023-10-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dirk

I. v. -en (scheepst. touw, waarmee de bezaanboom wordt op- en neergelaten; ook: toppenant, piekeval). II. m. (verkorting van directeur). III. m. -en (eigennaam: Diederik).

2023-10-02
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Dirk

graven u/h Holl. huis: 1) D l, beschouwd als stichter v/h Holl. huis (✝ omstr. 940); 2) D. II (✝ na 988); 3) D. III, zoon en opvolger v. Aernout, vergrootte Holl. ten koste v/h Sticht, ondernam een pelgrimstocht n/h H. Land en stichtte Dordrecht (✝ 1039); 4) D. V, de eerste die zich graaf v. Holland noemde, voerde vele oorlogen (✝ 1091); 5) D. VII,...

2023-10-02
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Dirk

(zeewezen), touw, waarmede het einde van den zgn. boom van een bezaan of gaffelzeil kan worden geheschen; ook wel kraanlijn genaamd. → Tuig.

2023-10-02
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dirk

I. m. verkorting van ; →: direkteur. II. v. (-en) Scheepst. touw waarmede de bezaansboom wordt op- en neergehaald. Syn. piekeval, toppenend.

2023-10-02
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dirk

Dirk - naam van een 7-tal graven van Holland uit het Hollandsche huis: Dirk I (± 915 tot na 939), waarschijnlijk de zoon of kleinzoon van zekeren graaf Gerolf, die 885 ondergeschikt blijkt aan den sedert 882 in „Friesland” gevestigden Noormannenhertog Godfried en die in 889 door keizer Arnolf met eenige goederen in zijn graafschap werd begiftigd. H...

2023-10-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dirk

v./m. (-en), (zeilvaart) toppenant, piekeval; touw waarmee de bezaansboom of de giek wordt open neergehaald.

2023-10-02
Vreemde woorden woordenboek

Fokko Bos (1914)

dirk

dirk, - dolk der Bergschotten of Hooglanders ; ook : masttouw in zeilbooten.

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dirk

Het begrip dirk heeft 2 verschillende betekenissen: 1. dirk - DIRK, v. (-en), (zeew.) toppenant, piekeval, touw van den top van den mast naar ’t uiteinde van den giek; — (gew.) slappe Dirk, dunne brij, pap; blinde Dirk, ketelkoek 2. dirk - DIRK, m. (verkorting voor) directeur. DIRKEN, (dirkte, heelt gedirkt), (plat) afgaan, zich ontla...

2023-10-02
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Dirk

Dirk is de naam van een zevental graven van het Hollandsche Huis (zie aldaar). — Voorts maakt de Vaderlandsche geschiedenis gewag van zekeren Dirk de Snijder, den voornaamste van de naaktloopers of Adamieten, die in 1535 Amsterdam in rep en roer bragten. Met anderen was hij er in de Zoutsteeg ten huize van Johan Sibert vergaderd en kwam op het denk...