Wat is de betekenis van directeur?

2023-09-27
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

directeur

leider van een organisatie. iemand die zich voor zijn beroep bezighoudt met het leiden van een instelling of onderneming, alleen of samen met andere directeuren; iemand die alleen of samen met andere directeuren de leiding heeft van een bedrijf of organisatie, vaak een school; leider van een instelling of onderneming; manager; leidinggevende...

2023-09-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

directeur

directeur - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) de hoogste persoon bij een bedrijf, school, inrichting, onderneming etc. We moesten eerst goedkeuring aan de directeur vragen. 2. een parmantig persoon Mijn neefje was al een echte directeur. Woo...

Direct toegang tot alle 18 resultaten over directeur?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

directeur

directeur - zelfstandig naamwoord uitspraak: di-rec-teur 1. wie aan het hoofd staat van een bedrijf of een school ♢ de directeur heeft hier de leiding Zelfstandig naamwoord: di-rec-teur de directeur ...

2023-09-27
Lexicon Energiemarkt

Jean-Paul Pinon (2003)

Directeur

In de Gaswet wordt onder ‘directeur’ verstaan de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie (artikel 1, eerste lid, onderdeel s, Gaswet). In de Elektriciteitswet 1998 wordt ‘directeur van de dienst’ gebruikt. Zie ook: Dienst uitvoering en toezicht energie, D: directeur van de dienst.

2023-09-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Directeur

(direkteur) bestuurder

2023-09-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

directeur

directeur - Te gebruiken voor de officiële hoofden van organisaties zoals scholen, instituten of overheidsinstellingen of voor personen die een bestuursfunctie in een bedrijf zijn toegewezen. Te onderscheiden van 'managers' die een deel of een project binnen een instituut of bedrijf leiden.

2023-09-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

directeur

(de, -s, -en), (i.h.b.:) bedrijfsleider op een plantage (A.1), werkende (a) in opdracht van een agent (vroeger administrateur geheten) en evenals deze in loondienst bij de buitenlands wonende eigenaar, of (b) in opdracht van de eigenaar die meestal in Paramaribo woont, a: Of ik bereid was de directie van de plantage Berlijn te aanvaarden, omdat de...

2023-09-27
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Directeur

bestuurder, leider.

2023-09-27
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Directeur

I. directeur (soms: president, hoofdredacteur, referendaris, dirigent ), bestuurder, beheerder, bewindhebber, -voerder, leider; directeur de conscience, biechtvader; directeur de la monnaie, muntmeester; II. leidend, besturend, bestuurs-.

2023-09-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Directeur

(Fr.), m. (-en, -s), (titel van) iem. die een inrichting, onderneming enz. bestuurt, een vereniging leidt: directeur van het postkantoor, van de gasfabriek, van een zangvereniging ; directeur van het Kabinet der Koningin ; in ’t bijz. hoofd van een middelbare, vak- of ambachtsschool : directcur(s)-generaal (der Posterijen, bij de Staatsspoorw...

2023-09-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

directeur

m. bestuurder, bewindhebber, leider.

2023-09-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

directeur

m. -s, -en (Fr. [Lat. director]: bestuurder, hoofdleider; school: hoofd ener H. B. school, Handelsschool, Kweekschool enz.): - ener zangvereniging, van een levensverzekering.

2023-09-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Directeur

[Lat. dirigere, regelen], m. (-en, -s), 1. (titel van) iemand die een inrichting, onderneming enz. bestuurt, een vereniging leidt: directeur van het postkantoor, van de gasfabriek, van een zangvereniging, van een bibliotheek; m.n. hoofd van een middelbare school, vak- of ambachtsschool; 2. lid van het Directoire.

2023-09-27
Vreemde woorden woordenboek

Fokko Bos (1914)

directeur

directeur, - m., bestuurder, leider.

2023-09-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Directeur

bestuurder, leider, hoofd; directrice, bestuurster, vrouwelijke vorm van directeur Directeur van politie, zie Rijkspolitie; directeur, officieele titel van het hoofd eener strafgevangenis, van een huis van bewaring, een njksopvoedingsgesticht, rijkswerkinrichting; directeur der directe belastingen.

2023-09-27
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Directeur

bestuurder.

2023-09-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Directeur

DIRECTEUR, m. (-en, -s), iem. die eene inrichting bestuurt, eene vereeniging leidt: directeur eener kweekschool, gasfabriek, zangvereeniging; directeur van het Kabinet der Koningin; directeur van Binnenlandsch bestuur, enz. (in Indië); directeur(s)-generaal (der Posterijen, bij de Staatsspoorwegen enz.). DIRECTEURSKAMER, v. (-s); ...WONING, v...

2023-09-27
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

directeur

directeur - m. (directeuren, directeurs), bestuurder; (gesch.) lid van het Directoire in Frankrijk (1795)