Wat is de betekenis van Dipsacus?

dípsacus L. [C. Linnaeus], - Latinizeering van den ouden Gr. plantennaam dipsăkos, kaardebol. Het woord is afgeleid van Gr. dipsên (van dipsa, dorst), dorst hebben, en zou vrij vertaald kunnen worden met: plant voor den dorst; aan dorstenden lafenis biedende plant. Vgl. Dodoens, Cruydeboeck, 2e dr. (1563), 448: “Wt elcke...

oude Gr. pltn., afgeleid van een woord, dat dorst betekent; plant voor de dorst; het regenwater zou lang op de bladeren blijven liggen

D.fullonum L., weverskaarde. Tweejarige plant, waarvan de harde schubben der bloemhoofdjes gebruikt worden voor het vollen van stollen. O.a. uit Spanje.Cultuur: Teelt op niet te lichte gronden. Zaaien in Mei, 50 g per are, rijen op 30 cm afstand. Planten in voorjaar op 40 X 40 cm. Oogsten in Aug.; laten narijpen op ruiters.

→ Kaardebol.

→ Kaardebol.

Dipsacus, - Kaardebol, plantengeslacht der Dipsacaceeën met 12 soorten in Europa en 0.Indië. Het zijn hooge kruiden met rechtopstaanden stekeligen stengel en tegenoverstaande bladeren en een hoofdje van bloemen. De bloembodem is met stekelige strooschubben bezet. In Nederland komen 4 soorten voor, n.l. de zeldzame D. pilosus met gele bloemen en nie...

plantengeslacht, behorend tot de familie Dipsacaceae, met een twaalftal Euraziatische kruiden, fors en met stekelige stengel. Inheems is b.v. Dipsacus sylvestris, kaardebol, met buiten de bloemen uitstekende stroschubben. Vroeger werd de weverskaarde, D. fullonum als ‘kaarde’ gebruikt bij het wolkammen. Van ieder bladpaar vormen de voet...

L. Kaardebol. Plantengeslacht van de familie der Dipsaceeën, met een klein getal deels in Europa, deels in tropisch Azië en noordelijk Afrika inheemsche soorten, allen groote, tweejarige of overblijvende kruiden, met krachtigen, opgaanden stekeligen stengel, tegenoverstaande bladen en door schutbladen omgeven bloemhoofdjes; in Nederland k...

zie Kaardebol.