Wat is de betekenis van Dingtaal?

2024-04-25
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Dingtaal

de oudtijds bij een rechtsgeding voorgeschreven bewoordingen, waarvan men niet mocht afwijken. Was de beklaagde deze taal niet meester, dan liet hij zich bijstaan door een taalman.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dingtaal

v. (...talen), 1. pleidooi, inz. de door de procespartijen genomen conclusies; 2. klemmende taal: ik heb hem dingtaal doen horen, hem krachtig toegesproken (w, g.)

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dingtaal

v. (pleidooi; fig. klemmende, krachtige taal): ik heb hem - laten horen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dingtaal

(’ding) v. (...talen) 1. pleittaal. 2. Algm. krachtige taal : spreken.

2024-04-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dingtaal

Dingtaal - 1) de oudtijds bij een rechtsgeding voorgeschreven termen, die sacramenteel waren; 2) verouderde aanduiding voor de in een geding gewisselde stukken, conclusies. De wet gebruikt het woord nog in art. 99 Rv.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dingtaal

v./m. (-talen), 1. de oudtijds bij een rechtsgeding voorgeschreven bewoordingen, waarvan men niet mocht afwijken; 2. (vero.) aanduiding voor de in een geding gewisselde stukken, conclusies.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dingtaal

DINGTAAL, v. (...talen), pleidooi, pleitrede; (fig.) ik heb hem dingtaal doen hooren, hem krachtig toegesproken.

2024-04-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Dingtaal

Dingtaal, v. (...alen), pleidooi, pleitrede; (fig.) ik heb hem - doen hooren, hem krachtig toegesproken. *...WAARDER, m. (oudt.) voorzitter van het geregtshof.

Gerelateerde zoekopdrachten