Wat is de betekenis van dingesen?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dingesen

1) (2002) (euf.) copuleren; neuken. • ‘Hé lekkere appelflap,’ zei ik, om de knoop door te hakken, ‘gaan we niet, eh, even dingesen?’ (Ben Borgart: Buiten schot. 1975) • De meneer die Nelly bedoelt is Jits Bakker, de maker van het kunstwerk. Maar de 12-jarige Ali uit Irak is net ietsje sneller dan...

Gerelateerde zoekopdrachten