ding
1) (1980+) (jeugd; inf.) interesse; datgene waar je goed in bent. Vooral in de uitdrukking 'zijn ding doen': doen waar men zin in heeft, zijn eigen verlangens volgen. Vooral gezegd m.b.t. popmuzikanten. Een vertaling van de Engelse hippieleuze: ‘to do one’s thing’. • De Slumbers doen gewoon hun ding en ze doen het goed. (Fabi...