diminutief
verkleinwoord. woord waarvan het achtervoegsel over het algemeen aangeeft dat het als klein en/of geliefd wordt gezien; verkleinwoord. Voorbeelden: Het werk zelf wordt drie keer in de diminutieve vorm aangeduid: 'werkje', 'triptykje', 'tafereeltje'. Dit mag uiteraard betrekking hebben op de maat van het...