Wat is de betekenis van Dijspier?

2024-12-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dijspier

v. (-en), spier van de dij.

2024-12-06
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dijspier

v. (-en) een der spieren die de dij vormen ; men onderscheidt grote, rechte, buitenste en binnenste -.

2024-12-06
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dijspier

DIJSPIER, v. (-en), spier van de dij.