Wat is de betekenis van Dijk?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dijk

1) (1966) (jeugd) gezegd van iets dat erg goed, mooi of groot is: 'een dijk van een boek, cd, film enz.' • Een dijk van een plaat, die de britse top10 wel weer niet zal halen. (Hitweek, 20/05/1966) • Van veel platen, waarvan je verwacht dat het dijken van platen zijn, worden er belachelijk weinig verkocht. (Hitweek, 18/04/1969...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dijk

dijk - Zelfstandignaamwoord 1. (waterstaat) een opgeworpen aarden wal op het land meestal bestemd als waterkering ter directe bescherming van het achterliggende land De dijk langs de rivier was erg bochtig. 2. een kunstmatig aangelegde, hoger gelegen, rechte weg door een (voormalig) moeras...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dijk

dijk - zelfstandig naamwoord 1. aarden wal die het land tegen het water beschermt ♢ om de leeggemalen polder loopt een dijk 1. iemand aan de dijk zetten [ontslaan, of de verkering uitmaken] ...

2024-04-25
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

dijk

Ook: beuk, beul, bunker, os. Zeer sterke hand.

2024-04-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

dijk

wandelpromenade Verder vind je er alles terug wat je tijdens een aangename vakantie aan de Noordzee nodig hebt: leuke restaurants, een mooie dijk en veel ontspanningsmogelijkheden. (Het Belang van Limburg) Ons zeetje, zand, casino, dijk, zon, ons zeetje, man met hond, pier, zand, ons zeetje. (Annelies Verbeke, Slaap!)...

2024-04-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

dijk

(Bargoens) grote, seksueel erg aantrekkelijke vrouw; meer specifiek ook: een lesbische met mannelijke allure (Amerikaans slang dyke wordt in dezelfde zin gebruikt en zou wel eens afgeleid kunnen zijn van ons Nederlandse woord). Aanvankelijk had het woord een negatieve klank maar vanaf de jaren zeventig werd dijk een geuzennaam. Tegenwoordig wordt h...

2024-04-25
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

dijk

iemand aan de dijk zetten, hem of haar ontslaan. Eigenlijk: iemand die aan een dijk woont, aan de deur zetten. Heel wat neutraler dan bijvoorbeeld: iemand op de keien smijten. De uitdrukking komt reeds voor bij Tuinman. Vgl. de bons* geven; de laan* uitsturen. De Nederlandse regering neemt zichzelf vervolgens helemaal niet serieus, want komt niet e...

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Dijk

1. een - van een..., gezegd van iets dat buitengewoon goed, mooi, groot is: een dijk van een film/ plaat enz.Als tieneridioom vooral in zwang sinds het begin van de jaren zestig. Misschien gemodelleerd naar oudere uitdr., zoals een kerel als een dijken iemand als uiteen dijk gehouwen (al voorkomend in de 19de eeuw, o.a. bij Har-rebomée). In het Fri...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

dijk

dijk - Wordt gebruikt voor wallen die langs een rivier of zee zijn gebouwd en die op een afstand daarvan staan om overstromingen in bedwang te houden of tegen te houden. Gebruik 'afsluitdammen' voor wallen die alleen zijn opgebouwd om overstroming van laaggelegen gebieden te voorkomen.