dierage
(18e eeuw) (adelijke kringen) lelijke, boosaardige vrouw. Betekent letterlijk: gedierte. Soms ook van zaken, bijv. ‘wat een dierage van een jurk’: wat een lelijke jurk. Woorden eindigend op -age (zoals dierage en bibberage) komen bijna niet meer voor in de Nederlandse taal. Ze werden vaak spottend gevormd en hebben een informeel karakte...