Wat is de betekenis van diepduiker?

(1929, vero.) (Barg.) vrouwengek. • Hij is altijd een diepduiker, een liefhebber van vrouwen geweest, maar nooit heeft-ie zich willen verlagen een vrouw voor hem te laten werken. (Het Leven, 12/01/1929)

diepduiker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die diep (onderwater) duikt 2. (vissen) soort vis 3. (figuurlijk) iemand die zich ergens in verdiept Woordherkomst samenstelling van diep en duiker

(Bargoens, verouderd) vrouwengek. Hij is altijd een diepduiker, een liefhebber van vrouwen geweest, maar nooit heeft-ie zich willen verlagen een vrouw voor hem te laten werken. (Het Leven, 12/01/1929)