Wat is de betekenis van dienstvaardig?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dienstvaardig

dienstvaardig - Bijvoeglijk naamwoord 1. bereid en instaat om behulpzaam te zijn “De jaren zestig waren een traumatische periode waarin de NS-directie alleen belangstelling had voor een punctuele dienstregeling, een betaalbaar treinkaartje, goed materieel en dienstvaardig personeel. 2. va...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dienstvaardig

adj., tsjinstré, tsjinstich, tsjinstfeard(ich).

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dienstvaardig

bn. bw. (-er, -st), bereid om iem. een dienst te bewijzen, gedienstig (inz. als beleefdheidsformule).

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dienstvaardig

bn., bw. (bereid om iemand een dienst te bewijzen, gedienstig): ik ben uw -e dienaar; iem. - bijstaan; zie dv.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dienstvaardig

(‘di:nst'fa:rdɘch) bn. en bw. (-er, -st) geneigd om dienst te bewijzen : uw -e dienaar; zich tonen; iemand helpen.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dienstvaardig

bn. en bw. (-er, -st), bereid om iemand een dienst te bewijzen, gedienstig (m.n. in beleefdheidsformule).

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dienstvaardig

DIENSTVAARDIG, bn. bw. (-er, -st), bereid om iem. een dienst te bewijzen. DIENSTVAARDIGHEID, v.