diefachtig
diefachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. lijkend op of eigenschappen hebben van een dief ♢ De toneelspeler moest een diefachtig personage spelen. Woordherkomst afgeleid van dief met het achtervoegsel -achtig
Wiktionary (2019)
diefachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. lijkend op of eigenschappen hebben van een dief ♢ De toneelspeler moest een diefachtig personage spelen. Woordherkomst afgeleid van dief met het achtervoegsel -achtig
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., dievich, gnobb(er)ich steiderich, hantsjegau; — zijn, tofolle sin oan oarmans guod hawwe; — mens, grypfûgel.
M. J. Koenen's (1937)
1 bn. (neiging hebbende tot stelen): een-e raaf; 2 bw. (op de wijze van een dief): hij kijkt - uit zijn ogen.
Jozef Verschueren (1930)
(‘di:v) (-er, -st) 1. bn. geneigd tot stelen : een kind. 2. bw. op de wijze van een dief : bemachtigen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. geneigd tot stelen: een diefachtig kind, een diefachtige natuur; 2. bw., als een dief, op verholen wijze.
J.H. van Dale (1898)
DIEFACHTIG, bn. en bw. (-er, -st), geneigd tot stelen een diefachtig kind, eene diefachtige natuur; (w. g.) tersluiks, op verholen wijze. DIEFACHTIGHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: