Wat is de betekenis van dictatoriaal?

dictatoriaal - Bijvoeglijk naamwoord 1. van, door een dictator 2. heerszuchtig Woordherkomst afgeleid van dictator met het achtervoegsel -aal

dictatoriaal - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: dic-ta-to-ri-aal 1. op de manier van een dictator ♢ haar man gedraagt zich dictatoriaal Bijvoeglijk naamwoord: dic-ta-to-ri-aal ... is dictatorialer dan ... ...

[Fr. dictatorial] van een dictator, als een dictator, eigenmachtig streng gebiedend.

(diktatoriaal) op de wijze van een dictator

onbeperkt gebiedend; eigenmachtig

dictatorisch, gebiedend, eigenmachtig.

bn., bw. (Fr. met onbeperkt gezag bekleed; als v. e. dictator; gebiedend, eigenmachtig); ook, dictatorisch.

gebiedend, eigenmachtig.

[Lat.], bn. en bw., van, als (van) een dictator: met dictatoriale macht bekleed; een dictatoriaal bewind; dictatoriaal geregeerde landen, door een dictator geregeerd.