Wat is de betekenis van dichtbij?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dichtbij

dichtbij - Voorzetsel 1. niet ver van dichtbij - Bijwoord 1. in de onmiddellijke nabijheid Van dichterbij bekeken leek dat maar zo. dichtbij - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet ver van hier Het huis is dichterbij dan ik dacht....

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dichtbij

dichtbij - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: dicht-bij of dicht-bij 1. op een kleine afstand ♢ de school is dichtbij voor ons Bijvoeglijk naamwoord: dicht-bij of dicht-bij de/het dichtbije ... ...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dichtbij

adv., ticht(e)by, flakby, deunby koartby, bynei, neiby.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dichtbij

(dichterbij, het dichtst bij), I. bw., nabij ; op kleine afstand : hij woont hier dichtbij; II. bn. (litt. taal), nabij zijnd of -gelegen: dichtbije geluiden. [Opm. Men schrijve niet aaneen dicht bij de kerk.]

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dichtbij

1 bw. (op korte afstand, in de nabijheid): hij woont -; 2 bn. (in lit. t.): dichtbije geluiden; 3 vz.: - de school; ook, -bij'.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dichtbij

(digd'bij) bn. bw. vz. op korte afstand (zijnde) : -e geluiden; hij is hier -; de school. Syn. nabij. Tgst. veraf.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dichtbij

(dichterbij, het dichtst bij), I. bw., nabij, op kleine afstand: hij woont hier dichtbij; II. bn., (Litt. taal) nabijzijnd of -gelegen; dichtbije geluiden; (opmerking: men schrijft niet aaneen: dichtbij de kerk).

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)