Wat is de betekenis van deurmat?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

deurmat

1) (1992) (sch.) begin van een snor. Meestal als verkleinwoord. • Scheer dus accuut dat enge deurmatje, dat toch nooit een snor wordt, weg. (Donald Olie: Van de wilde honden besnuffeld. 1992) 2) (2003) (inf.) schaamhaar. Vgl. Eng. slang: front doormat. • Bijna kaal is de norm. En daar komt het volgende probleem al om...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

deurmat

deurmat - Zelfstandignaamwoord 1. een kleine mat, waarop men bij de deur de schoenen kan afvegen     ♢ De buurman kocht een deurmat waarop de tekst "welkom!" stond. Woordherkomst samenstelling van deur en mat Verwante begrippen kokosmat

2024-04-24
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

deurmat

promiscue vrouw. Vgl. afgelikte boterham; afgereden fiets. Mannen voelen eerder gêne als hun vrouw vroeger een deurmat, een afgelikte boterham, of zoals wij dat zeiden, een gemeentefiets was. (HP/De Tijd, 18/07/1997)

2024-04-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

deurmat

deurmat - Matten die voorr of net binnen een deur op de grond liggen en waarop modder en vuil van schoenen wordt afgeveegd.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Deurmat

v. (-ten), mat voor een deur; inz. voor de huisdeur: iem. op de deurmat laten staan, hem niet binnen ontvangen.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Deurmat

DEURMAT, v. (-ten), mat voor eene deur.