deugdzaam
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Wiktionary (2019)
deugdzaam - Bijvoeglijk naamwoord 1. bereid zich te gedragen in overeenstemming met algemeen aanvaarde waarden ♢ Een deugdzaam leven is een wijs leven. Woordherkomst Afgeleid van deugd met het achtervoegsel -zaam. Antoniemen ondeugd, slechtheid
Paul Frentrop (2001)
Om hun status te markeren vertonen de rijken gedrag dat kan worden gekenschetst als opzichtig verteren: conspicuous consumption.1 Een stamhoofd in Papoea-Nieuw-Guinea dat een feestmaal voor het hele dorp aanricht door veel varkens te slachten, doet dat net zo goed als de jetset in New York die dames en juwelen laat schitteren bij de opening van een...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (...zamer, -st), 1. vol deugd, tot deugd geneigd, goede zeden bezittende: een deugdzaam meisje; 2. deugdelijk : deugdzame stof.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; deugdzamer, -st (rijk aan deugd; van deugd getuigend): een - man, een - meisje; hij leeft -.
Jozef Verschueren (1930)
('deuchtsa:m) bn. en bw. (...zamer, -st) 1. veel deugd bezittend: een man. 2. van deugd getuigend: een leven. Syn. ➝ braaf.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: