Wat is de betekenis van destijds?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

destijds

destijds - Bijwoord 1. in die tijd     ♢ - Destijds was ik nog een klein jongetje.     ♢ - Toen hij de overeenkomst las, viel hem op dat hij voortaan moest zwijgen over de kwestie. In het stuk stond dat „beide partijen ten opzichten van derden geheimhouding betrachten over de in...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

destijds

destijds - bijwoord uitspraak: des-tijds 1. tijdstip in het verleden ♢ hij heeft me destijds gewaarschuwd Bijwoord: des-tijds Synoniemen toentertijd Tegenstellingen momenteel, nu, tegenwoordig, thans

2024-04-20
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

destijds

toen.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Destijds

adv., destiids, doedestiids, dytiids.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Destijds

bw. v. tijd, in die tijd; vgl. indertijd.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

destijds

bw. (te dien tijde); - heeft betrekking op een bepaalde, vroegere tijd: ik was in Berlijn in 1914, - waren er geen autobussen; maar: indertijd (een onbepaalde vroegere tijd) reisde men met de diligence; ook: -tijds'.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

destijds

(des'tijts) bw. in die tijd, toentertijd, in een bepaalde tijd in het verleden. Syn. intertijd.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Destijds

bw. van tijd, in die tijd.