Wat is de betekenis van Den haag?

Den Haag - Eigennaam 1. (toponiem) de hoofdstad van de provincie Zuid-Holland en tevens de stad waar de Nederlandse regering zetelt ♢ Den Haag is sinds 1248 vrijwel onafgebroken het regeringscentrum geweest van Holland. 2. (metonymisch) de in [1] zetelende Nederlandse regering ...

Regeringszetel, koninklijke residentie en hoofdstad van de provincie Zuid-Holland, ook wel ’s-Gravenhage genoemd. Den Haag is al eeuwenlang innig verbonden met het Huis Oranje-Nassau. In Den Haag en omgeving zijn diverse paleizen, woonhuizen en landgoederen te vinden die worden of werden gebruikt door de familie Oranje-Nassau. Belangrijke ond...

DEN HAAG ook wel 's-GRAVENHAGE. De residentie is een stad vol tegenstellingen. Een stad van pruiken en petten. Van 's-Gravenhage en Den Haag. Van Couperus' geesteskind Eline Vere, die beschaafd een taartje eet in het chique Hotel Des Indes en van Haagse Harry die 'niet te wènag kankûhrt' op alles en iedereen, terwijl hij een pilsje pakt in een brui...

De bastaardvloek en uitroep God in Den Haag! drukt verontwaardiging, irritatie, frustratie e.d. uit. Hij is bij ons bekend sedert de 19de eeuw. Eigenlijk is het een substituutvloek voor God in de hemel!

zie ’s-Gravenhage.

→ ’s Gravenhage.

Den haag - ➝ Gravenhage (’s).

gehucht onder Alphen, gem. Appeltern, Gelderl. Ook naam van meerdere buurtschappen (gem. Schayk, St.-Oedenrode, Didam, Bingelrade, Helmond).

zie 's Gravenhage Gravenweert Gravenweert (Jan van 's), een Nederlandsch dichter, geboren te Amsterdam den 25sten Augustus 1790, bezocht het gymnasium aldaar en leverde reeds op zijn 16de jaar het treurspel „Theseus” naar het Fransch van Marmer, hetwelk hem den eere-toegang tot den Amsterdamschen schouwburg verschafte, — op zijn 18de en 19de jaar „...