Deloyaal
[zie loyaal] ontrouw, zijn woord brekend, oneerlijk.
Marco Bunge (1985)
Ontrouw. Gebruikt ter aanduiding van politiek onvriendelijk gedrag ten opzichte van de coalitiepartner. Toen op 3 september 1984 in de Kamer over ontwikkelingssamenwerking werd gesproken en de CDA-woordvoerder zijn mening te kennen gaf dat de betreffende VVD-minister aan uitverkoop deed (omdat het plattelandsprogramma naar Landbouw en de industrie...
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), bn. bw. (...aler, -st), niet te goeder trouw, oneerlijk, onoprecht; op oneerlijke wijze; deloyale concurrentie, oneerlijke mededinging.
Jozef Verschueren (1930)
(delwa'jad) bn. en bw. (...loyaler, -st) [Fr. < Lat. de + loyaal] niet eerlijk, ontrouw, onoprecht.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Fr.], bn. en bw. (-aler, -st), niet te goeder trouw, oneerlijk, onoprecht; op oneerlijke wijze; deloyale concurrentie, oneerlijke mededinging.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: