Wat is de betekenis van Deloyaal?

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Deloyaal

[zie loyaal] ontrouw, zijn woord brekend, oneerlijk.

2024-04-26
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Deloyaal

Ontrouw. Gebruikt ter aanduiding van politiek onvriendelijk gedrag ten opzichte van de coalitiepartner. Toen op 3 september 1984 in de Kamer over ontwikkelingssamenwerking werd gesproken en de CDA-woordvoerder zijn mening te kennen gaf dat de betreffende VVD-minister aan uitverkoop deed (omdat het plattelandsprogramma naar Landbouw en de industrie...

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Deloyaal

ontrouw, oneerlijk, woordbreukig.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Deloyaal

(<Fr.), bn. bw. (...aler, -st), niet te goeder trouw, oneerlijk, onoprecht; op oneerlijke wijze; deloyale concurrentie, oneerlijke mededinging.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

deloyaal

oneerlijk; woordbreukig, trouweloos, ontrouw.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

deloyaal

bn., bw. (Fr. oneerlijk; trouweloos): deloyale concurrentie; - handelen. (e = ee).

2024-04-26
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

deloyaal

oneerlijk, trouweloos.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

deloyaal

(delwa'jad) bn. en bw. (...loyaler, -st) [Fr. < Lat. de + loyaal] niet eerlijk, ontrouw, onoprecht.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Deloyaal

[Fr.], bn. en bw. (-aler, -st), niet te goeder trouw, oneerlijk, onoprecht; op oneerlijke wijze; deloyale concurrentie, oneerlijke mededinging.

Gerelateerde zoekopdrachten