deli
(1995) (inf.) verkorting van delicatessenhandel. Vandaar: traiteur. • (Hans Auer: Zeg nooit doei. Het foute woordenboek van de Nederlandse taal. 1995) • En je had die koosjere deli op de zevende avenue. (Arnon Grunberg: De troost van de slapstick. 1998) • Het pand is het enige lage gebouw in het blok tussen twee wolkenkrab...