Wat is de betekenis van del?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

del

(14e eeuw) (scheldw.) ordinaire, slechte of slonzige vrouw, slet*. In het Middelnederlands had het woord al de betekenis hoer. Tegenwoordig vooral populair in jeugdtaal. Verouderd of minder frequent voorkomend is ‘smeerdel’. Tijdens de tweede wereldoorlog noemde men een meisje dat na de bevijding een relatie aanging met een Canadese...

2024-04-19
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Del

Zie Adela

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

del

del - Zelfstandignaamwoord 1. (scheldwoord) ordinaire vrouw, onkuise vrouw, een meisje van lichte zeden     ♢ Wat een del van een buurvrouw heb jij! 2. een kleine komvormige laagte of kuil, een duinvallei Verwante begrippen [1] slons, slet

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

del

del - zelfstandig naamwoord 1. ordinaire vrouw die mannen versiert ♢ zijn dochter is een echte del Zelfstandig naamwoord: del de del de dellen het delletje

2024-04-19
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

dèl

(zn) man met vieze praatjes EK, LC.

2024-04-19
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

del

ordinaire, slechte of slonzige vrouw, slet. In het Middelnederlands had het woord al de betekenis ‘hoer’. Tegenwoordig vooral populair in jeugdtaal Verouderd of minder frequent voorkomend is smeerdel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog noemde men een meisje dat na de bevijding een relatie aanging met een Canadese soldaat smalend een canadel...

2024-04-19
Journalistiek begrippenlijst

Henk Vreekamp (1989)

Del

delete, ofwel, voor of achter de cursor ‘vegen’ van tekst.

2024-04-19
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Dèl

v —> Adela (Zuid-Ndl.).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Del

afkorting voor „delineavit” : hij heeft het getekend