Wat is de betekenis van Dekker?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dekker

(1906) (Barg.) iemand die op de uitkijk staat bij het zakkenrollen. • Dat ook bij ons de zakkenrollers een belangrijke rol spelen in de dievenwereld blijkt ook uit de vele technische termen, die daaromtrent voorkomen in het Bargoensch. Als er niet ergens een volksmenigte bijeen is, moet een van hen een oploop maken (stand maken), de eigenlijke...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dekker

dekker - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die dekt 2. iets wat uit dekken is samengesteld Woordherkomst Naamwoord van handeling van dekken met het achtervoegsel -er

2024-04-25
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Dekker

Beroepsnaam voor een dak- of rietdekker.

2024-04-25
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Dekker

Zie M. S. J. Sartorius.

2024-04-25
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Dekker

Dekker - zie M. S. J. Sartorius.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dekker

m. (-s), die een huis dekt met riet, leien, pannen enz., vgl. leidekker.

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Dekker

Maurits R. J., (1896), Ned. romanschrijver, o.a. van CR 133, Brood, de Oranje-trilogie en na W.O. II: De Laars op de nek.Thomas (ca. 1573-1632), Eng. toneel- en prozaschrijver in wiens drama’s (o.a. The Shoemaker’s Holiday) alledagsrealisme verbonden is met bekoorlijkheid en frisheid.

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Dekker

Dekker - 1° Jan, Nederlandsch baszanger; * 3 Febr. 1884 in Werkendam; was een leerling van Messchaert en mevr. Noordewier-Reddingius en vestigde zich in 1914 in Utrecht als concertzanger en leeraar. Vertolkt veel baspartijen in oratoria. 2° Thomas, een der meest vruchtbare en begaafde Engelsche letterkundigen uit den tijd van Shakespeare;...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dekker

m. (-s) 1. hij die dekt. 2. dekblad.