Wat is de betekenis van Deelwoord?

2023-04-02
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

deelwoord

vervoegde vorm van een werkwoord. woord dat een vervoegde vorm van een werkwoord is en gebruikt kan worden als bijvoeglijk naamwoord; participium. Voorbeelden: Herhaaldelijk gebruikt Tentije een deelwoord als adjectief: 'De zwervende pijn van herinneringen', 'een zich hier verloren hebbende / spiegeling', 'el...

Lees verder
2023-04-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

deelwoord

deelwoord - Zelfstandignaamwoord 1. (taalkunde) vorm van het werkwoord die bijvoeglijk en/of in combinatie met een hulpwerkwoord gebruikt wordt Woordherkomst samenstelling van deel en woord Synoniemen participium

Lees verder
2023-04-02
Begrippen Over taal

Taaladvies (2017)

Deelwoord

Een deelwoord (of: participium) is een vormcategorie van het werkwoord. Deelwoorden worden onderscheiden in tegenwoordige (bijvoorbeeld levend) en voltooide deelwoorden (bijvoorbeeld geleefd). Ze komen voor als deel van het gezegde, maar worden ook gebruikt als bijvoeglijke naamwoorden. Voorbeelden: (1) Hij is met vlag en wimpel voor zijn examen ge...

Lees verder
2023-04-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

deelwoord

deelwoord - zelfstandig naamwoord uitspraak: deel-woord 1. woord dat iets te maken heeft met het werkwoord en met het zelfstandig naamwoord ♢ 'gesurft' en 'surfend' zijn deelwoorden van 'surfen' 1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoo...

Lees verder
2023-04-02
Termenlijst taaluniversum

NN (2000)

Deelwoord

Een deelwoord (of: participium) is een vormcategorie van het werkwoord. Deelwoorden worden onderscheiden in tegenwoordige (bijv. levend) en voltooide deelwoorden (bijv. geleefd). Ze komen voor als deel van het gezegde, maar worden ook gebruikt als bijvoeglijke naamwoorden.

Lees verder
2023-04-02
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

deelwoord

deelwoord - Werkwoordsvormen die niet als persoonsvorm worden gebruikt, en die ofwel in samengestelde werkwoordsvormen met een hulpwerkwoord een werkwoordstijd uitdrukken, ofwel bijvoeglijk worden gebruikt.

2023-04-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Deelwoord

o. (-en), (spraakk.) vorm van het werkwoord die de werking als attribuut ener zelfstandigheid voorstelt; het onvoltooid deelwoord of tegenwoordig deelwoord stelt de werking als aan de gang zijnde voor : een vallend blad ; het voltooid of verleden deelwoord stelt de werking als geschied voor: een gevallen blad....

Lees verder
2023-04-02
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

DEELWOORD

of participium heten die vormen van het werkwoord, die in de samengestelde tijden (ik heb geschreven) of als naamwoord [de geschreven brief) voorkomen. Het Nederlands heeft een tegenwoordig of onvoltooid deelwoord, uitgaande op -end, dat de werking als voortdurend voorstelt (bijv. lopend), en een verlede...

Lees verder
2023-04-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

deelwoord

o. -en (vertaling van participium: naamwoordelijke vorm van het werkw.): onvolt. of tegenwoordig: vliegend, volt. of verleden: gevlogen.

2023-04-02
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Deelwoord

Deelwoord - → Participium.

2023-04-02
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

deelwoord

o. (-en) [deelt in de eigenschappen van het wkw. en het bn.] Taalk. vorm van het werkwoord dat een hoedanigheid of eigenschap uitdrukt b. v. „overhellende” rotsen; „spelende” kinderen; „roepend” is het tegenwoordig of onvoltooid, „geroepen” het verleden of voltooid van roepen.

2023-04-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Deelwoord

o. (-en), (ook: participium), (spraakkunst) vorm van het werkwoord die de werking als attribuut van een zelfstandigheid voorstelt; het onvoltooid deelwoord of tegenwoordig deelwoord stelt de werking als aan de gang zijnde voor: een vallend blad; het wordt gevormd door een d achter de onb. w. van het ww. en is bij attributief gebruik onderhevig aan...

Lees verder
2023-04-02
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Deelwoord

Deelwoord, - zie NOMINA VERBALIA.

2023-04-02
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Deelwoord

(Participium) Een vorm van het werkwoord, dienende ter bepaling van een zelfstandigheid, die zich tijdelijk door een handeling of een toestand onderscheidt De deelwoorden zijn naamwoordelijke vormen der werkwoorden, als zoodanig worden ze ook gebruikt om de werking, door het ten grondslag liggend werkwoord uitgedrukt, als voorbijgaande eigenschap v...

Lees verder
2023-04-02
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Deelwoord

DEELWOORD, o. (-en), (spraakk.) vorm van het werkwoord, die de werking als attribuut eener zelfstandigheid voorstelt; het onvoltooid deelwoord of tegenwoordig deelwoord stelt de werking als aan den gang zijnde voor een vallend blad; het voltooid of verleden deelwoord stelt de werking als geschied voor een gevallen blad. (Het laatste ook tot vorming...

Lees verder