Wat is de betekenis van De visu?

2025-05-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

De visu

(Lat.), uit eigen aanschouwing; van het zelf geziene.

2025-05-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

De visu

[Lat.] van zelf gezien hebben, uit eigen aanschouwing.

2025-05-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

De visu

met eigen ogen

2025-05-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

De visu

uit eigen aanschouwing

2025-05-17
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

De visu

(Lat.), uit (eigen) aanschouwing.

2025-05-17
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

de visu

(Lat.) van (uit) eigen aanschouwing.

2025-05-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

de visu

(de 'vi:zu) [Lat.] uit, van eigen beschouwing.

2025-05-17
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

De visu

Lat., door eigen aanschouwing.