de hele santenboetiek
(19e eeuw) (inf.) de hele rommel, bende. Vgl. de hele santenkraam. • santepetiek (de hijle) = de heele boel = de heele santenkraam, eigenlijk: santenwinkel. Fransch: boutique = winkel, kraam. (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895) • Santebetik m. z. n., santenkraam n. h. Fr. Sainte boutique, met de gans...