Wat is de betekenis van dauw?

2023-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dauw

dauw - Zelfstandignaamwoord 1. condensatiedruppels gevormd op de grond door afkoeling van vochtige lucht     ♢ Het grasveld was bedekt met dauw. dauw - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dauwen     * Ik dauw 2. gebiedende wijs van dauw...

Lees verder
2023-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dauw

dauw - zelfstandig naamwoord 1. kleine waterdruppels die vroeg in de ochtend op de planten zitten ♢ we liepen door het gras en werden nat van de dauw 1. voor dag en dauw [heel vroeg] Zelfstandig n...

Lees verder
2023-03-29
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

dauw

(de; g.mv.) - waterdamp uit de lucht die 's nachts, m.n. tegen de ochtend, op sterk afgekoelde voorwerpen (vooral planten) condenseert; volgens de golfregels is dauw geen tijdelijk water en geen los natuurlijk voorwerp, en mag de speler dauw niet van zijn puttinglijn vegen. • Een van de 101 excuses voor een slechte swing: ‘De dauw op de green heeft...

Lees verder
2023-03-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

dauw

- van de hemelse dauw leven, van de wind, zonder middelen van bestaan leven. Ver weg van de stress, leven van de hemelse dauw tussen de ruïnes van een godverlaten Spaans bergdorp. - HN, 24-01-2002 Mijn moeder had me even voordien nog gezegd dat ik werk moest zoeken, dat ik toch niet kon leven van de hemelse dauw. - HN, 15-02-2003.

Lees verder
2023-03-29
Begrippenlijst Natuur- en scheikunde

NOVA (1998)

Dauw

De waterdamp in de lucht die condenseert op koude voorwerpen. Er ontstaan dan kleine waterdruppeltjes die de dauw vormen.

2023-03-29
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Dauw

Afzetsel van waterdruppels op voorwerpen, door rechtstreekse condensatie van waterdamp uit de omringende lucht. Koude lucht kan minder vocht bevatten dan warme lucht. Bij afkoeling kan de vochtige lucht het dauwpunt (= condensatiepunt) bereiken. Als de temperatuur onder het vriespunt is, ontstaat geen dauw, maar rijp. Er worden twee soorten dauw on...

Lees verder
2023-03-29
Prisma van de symbolen

Hans Biedermann (1992)

dauw

volgens oude opvattingen het milde, uit de hemel vallende vocht dat bezielend en verjongend werkt: ‘Want uw dauw is een dauw van licht; en de aarde zal aan de schimmen het leven hergeven (Jesaja 26: 19). In de Oudheid werd de dauw symbolisch opgevat als spoor van Iris, boodschapster van de góden (zie regenboog) of van Eos, de godin van...

Lees verder
2023-03-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

dauw

dauw - Waterdruppels die uit de lucht zijn gecondenseerd, meestal 's nachts, op koele oppervlakken.

2023-03-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Dauw

als door nachtelijke uitstraling de bodem in de zich daarboven bevindende lucht afkoelt tot onder het verzadigingspunt of dauwpunt van die lucht, gaat de waterdamp van de lucht condenseren, waarbij de druppels zich vasthechten aan de bodem of op planten. Ligt het dauwpunt onder 0° C, dan vormt zich rijp. In de droge delen d...

Lees verder
2023-03-29
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

dauw

waslaagje dat opperhuid van verschillende gewassen (druiven) bedekt.

2023-03-29
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Dauw

soort zebra uit Zuid-Afrika

2023-03-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Dauw

1. (meteorologie) Water, neergeslagen op door uitstraling afgekoelde oppervlakken. Dauwvorming vindt plaats als de temp. beneden het dauwpunt daalt en is afhankelijk van de temp. en van de relatieve vochtigheid van de lucht, als ook van de temp. en de vochtigheid van de grond ter plaatse. Andere factoren, die een rol spelen zijn: de verdamping, de...

Lees verder
2023-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dauw

s., dau(we); vochtig worden van —, bidauje.

2023-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dauw

I. m., g. mv., 1. waterdamp uit de lucht die ’s nachts, inz. tegen het eind, op sterk afgekoelde voorwerpen (vooral planten) condenseert: het hakhout waaraan de dauw parelde ; vgl. avonddauw, morgendauw ; — hij is vóór dag en dauw op, zeer vroeg ; — (Zuidn.) van de hemelse dauw leven, van niets, van niet-materië...

Lees verder
2023-03-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Dauw

vochtdruppeltjes afkomstig van de waterdamp uit de lucht, zich vormend op in de open lucht geplaatste voorwerpen, doordat de temperatuur der omgeving beneden het dauwpunt daalt, bijv. door nachtelijke uitstraling.

2023-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

dauw

m. soort zebra uit Zuid-Afrika.

2023-03-29
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

DAUW

is in de meteorologie een vorm van neerslag, uit de alleronderste lagen van de atmosfeer afgezet op de grond, op gras, bladeren en boven de grond uitstekende voorwerpen, wanneer deze zich gedurende een heldere avond of nacht door uitstraling afkoelen tot onder het dauwpunt (verzadigingspunt; z condensatie) van de lucht. Ofschoon de door dauw...

Lees verder
2023-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dauw

m. (vochtigheid in de lucht, die door afkoeling zich bij avond en nacht in droppels afzet op allerlei koude voorwerpen): Z.-N. van de hemelse - leven, van de wind.

2023-03-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Dauw

condensatie v. waterdamp u/d lucht gedurende zomernachten.

2023-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Dauw

Dauw - is de aanslag van waterdruppels aan vaste voorwerpen, als gras en bladeren der boomen, welke door (nachtelijke) warmte-uitstraling worden afgekoeld. Het dauwt vooral des avonds en des nachts, bij vochtige stille lucht en helderen hemel. De d. wordt hoofdzakelijk gevormd door condensatie van waterdamp uit de aangrenzende luchtlaag, waarvan de...

Lees verder