dat zit nog
(1916) (inf.) dat is nog helemaal niet zeker; dat valt nog te bezien. • „Ei kom ju! dou wuust feulsen te graag”, riep zijn vrouwtje lachend en stompte hem eens tegen zijn breeden schouder, „'t is mar een mooi forsetsje voor „Klaas, niet oude?” - „Dat sit nog”, zei de „afgevaardigde” meesmui...