Wat is de betekenis van Dassen?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dassen

(19e eeuw, vero.) een slechte adem hebben. Het WNT citeert ' Handleiding voor den Verver en Glazenmaker' (1908) van J.A. van der Kloes. • Dassen (gemeenz.) uit den adem rieken. (Van Dale 1898) • Dassen. Stinken naar knoflook e.d. (Aldert Walrecht: Woordenboekspel. 1991)

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dassen

dassen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord das

2024-04-25
Thesaurus voor Mode & Kostuums

Ensie (2018)

dassen

Algemene term voor doeken in diverse vormen die om de hals worden gedragen.

2024-04-25
ABC van de kunst

Douwe Brongers & Désirée Raemaekers (2004)

Dassen

Het glad strijken van de verflaag met behulp van een daskwast.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dassen

(daste, heeft gedast), 1. met de daskwast werken of bewerken ; 2. (gemeenz.) uit de adem rieken.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dassen

I. ww. (daste, heeft gedast), met de daskwast werken of bewerken; II. zn., m. (mv.), onderfamilie van roofdieren (e). (De dassen, Melinae, vormen een onderfamilie van de marterachtigen, omvattend een aantal stevig gebouwde, kortpotige roofdiergeslachten van het noordelijk halfrond. Dassen hebben krachtige graafpoten (zoolgangers) en een enigszins...

2024-04-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Dassen

Klein rotseiland aan de westzijde der Kaapkolonie, tusschen de Tafel- en de Saldanhabaai, ten w. van den Dassentfèrg.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dassen

DASSEN, (daste, heeft gedast), met de daskwast werken of bewerken; — (gemeenz.) uit den adem rieken.