Wat is de betekenis van danken?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

danken

danken - Werkwoord 1. (ov) erkentelijkheid aan iemand betonen, laten merken dat je blij bent met de aangeboden hulp     ♢ Wij danken u voor uw aandacht. Woordherkomst afgeleid van dank met het achtervoegsel -en Uitdrukkingen en gezegden     ♦ iets aan iemand of iet...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

danken

danken - regelmatig werkwoord uitspraak: dan-ken 1. zeggen dat je er blij mee bent ♢ ik dank iedereen voor de aandacht 1. ik heb mijn baan aan hem te danken [hij heeft ervoor gezorgd] ...

2024-04-19
Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Danken

Wie beleefd is, dankt ergens voor; wie bijgelovig is, vermijdt dit. Tenminste bij bepaalde gelegenheden, omdat het niet-bedanken als bezwering van de gevolgen van de zwarte kunst geldt. Dankt men bijvoorbeeld voor een geneesmiddel, dan wordt daarmee de werking tenietgedaan.Wanneer er echter wel voor iets bedankt moet worden, schrijft de zogenaamde...

2024-04-19
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

danken

zie koekoek.

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

danken

:dank U, (ook:) ‘niet te danken’ (i.h.a. een respectvolle formule bij een zakelijk afscheid).

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Danken

v., tankje, bitankje; ik zal je hartelijk —, ik sil dy hwat hakje, lakke ; iem. iets tehebben, immen eat tawite.

2024-04-19
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Danken

danken, bedanken; dankbaar zijn (voor iets); teruggroeten; danke schön, dank U wel, ik dank U zeer; danke ja, alstublieft.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Danken

(dankte, heeft gedankt), 1. dank betuigen: iem. (voor iets) danken; gij hebt niet te danken; God danken, meest oneig.: ik dank God dat ik daar af ben; 2. na het eten een gebed doen: hebt gij al gedankt? — er is voor die zieke gedankt, de predikant heeft in de kerk voor zijn herstelling een dankgebed uitgesproken; 3. onder dankzegging afslaan;...