Wat is de betekenis van Damocles?

Damoclès.

Damocles.

gunsteling van de tiran Dionysios van Syracuse; deze liet hem één dag koning zijn, doch boven zijn troon was een puntig zwaard aan een paardenhaar opgehangen; vandaar: het zwaard van Damocles, een aldoor dreigend gevaar te midden van geluk of voorspoed.

is, pekelharry m. hoveling en vertrouwde van Dionysius de Oude van Sicilië.

hoveling van Dionysius de Oudere (406367 v.C.). Toen D. zijn meester weer eens om zijn geluk geprezen had, liet Dionysius boven de aan een rijke dis gezeten D. een zwaard aan een paardenhaar ophangen, om hem het besef van het gevaarvolle en onbestendige van een dergelijk „geluk” bij te brengen. ,,Het zwaard van D.” is spreekwoorde...

(zwaard van), altijd dreigend gevaar.

m., gunsteling v. d. tiran van Syracuse, Dionysius I, ± 360 v. C.; deze liet - een dag koning zijn, doch deed een zwaard aan een paardenhaar boven zijn hoofd hangen; zegsw. het zwaard van -, een altoos dreigend gevaar te midden van geluk.

gunsteling v. Dionysios I, tyran v. Syraeuse, die hem een dag koning liet zijn, maar hem aan een paardenhaar een zwaard boven het hoofd liet hangen om hem het gevaar v/d koninklijke waardigheid te doen beseffen.

Dámocles - hoveling van Dionysius I van Syracuse (5e—4e eeuw v. Chr.), die het geluk van den tyran bovenmatig prees, waarop deze hem bij een feestmaal een zwaard aan een paardenhaar boven het hoofd liet hangen, als beeld van de gevaren, die te midden van het geluk dreigen. Vandaar „het zwaard van Damocles”. [i]Weijermans. [...