Wat is de betekenis van Dakvenster?

2024-04-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dakvenster

1) (1984) (Vlaanderen, sch.) kaal hoofd. Syn.: biljartbal*, eierdooier*. • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) 2) (1974) (Gent, sch.) bril of neusknijper. • (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dakvenster

o. (-s), venster in het dakvlak en daarbuiten uitstekend.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dakvenster

o. -s (venster in een dak).

2024-04-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Dakvenster

Dakvenster - (dakkapel) is een lichtopening in een dak, aangebracht ter verlichting van zolderkamers. De lichtopening wordt meestal verticaal aangebracht. Indien zij in het dakvlak ligt, spreekt men van „dakraam”.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dakvenster

o. (-s) venster in een dak.

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dakvenster

o. (-s), uit het dakvlak vooruitspringend venster.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dakvenster

DAKVENSTER, o. (-s), venster in het dak.