Wat is de betekenis van dakhaas?

2024-03-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

dakhaas

Het begrip dakhaas heeft 3 verschillende betekenissen: 1) kat. klein huisdier dat miauwt en spint en dat gehouden wordt als gezelschapsdier of voor het vangen van muizen en ratten; huiskat; kat. Zo genoemd omdat katten, vooral tijdens perioden van voedselschaarste, ook wel als een haas opgedist werden. 2) iemand die op het dak wer...

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dakhaas

1) (19e eeuw) (sch.) kat. • Schertsenderwijze heb ik een kat wel eens een dakhaas hooren noemen; ook wel een balkhaas. (Laurillard in Navigator 29, 514, geciteerd in WNT) Daakhaos m. z. n., kat (dakhaas). (C. Breuls: Vademecum handelend over Maastrichtsch dialect. 1914) • (Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. 19...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dakhaas

dakhaas - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die veel op het dak is, een dakdekker 2. (schertsend) kat (al dan niet bestemd voor de maaltijd) Woordherkomst samenstelling van dak en haas

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

dakhaas

(meestal voorafgegaan door achterlijke) onbenullig of laf persoon. Vroeger ook: inbreker. Intussen groeit een generatie tv-kijkers op die denkt dat het zo hoort. Dat ‘luilebol’ en ‘achterlijke dakhaas’ alledaagse omgangstaal zijn. (HP/De Tijd, 13/01/2006)