Wat is de betekenis van Dagwerk?

2024-04-19
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Dagwerk

Een d. turf is de hoeveelheid, die ontstaat uit een laag veen ter dikte van 15 cm (klem) over een oppervlakte van gemiddeld 1/16 ha. Een d. is ongeveer 40 m3 of 8500 kg droge turf. Het is de hoeveelheid, die een ploeg van 6 à 7 man in een dag kan steken.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dagwerk

o., 1. werk dat men geregeld iedere dag doet. 2. dagtaak; arbeid die men in één dag afwerkt; — (flg.) mijn dagwerk is volbracht, mijn levensdraad is afgesponnen. 3. werk dat een hele dag vult: als men alle misslagen van die man wou optellen, had men wel dagwerk; daarvan zou ik wel dagwerk willen hebben, dat zou ik...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dagwerk

o. (dagelijks werk, gewone beroepsbezigheid; werk, dat de gehele dag in beslag neemt); zegsw. - hebben, voortdurend bezig moeten zijn.

2024-04-19
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Dagwerk

Bij een steenfabriek: 8400 waalsteenen. Bij een pannenfabriek: 700 dakpannen. In de veenderij : 10.000 turven gemeten met een stok van meter lengte of 16 turven diepte aan den hoop. In het hooge veen wordt het graafloon berekend naar het aantal dagwerken, dat gegraven is (60 gulden het dagwerk). In het lage veen rekent men met stobben (turfhoope...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dagwerk

('dach) o. 1. werk waarmede men de dag pleegt door te brengen : zijn verrichten; zijn is volbracht, levensloop. 2. werk dat de gehele dag in beslag neemt: als ik dat deed, had ik wel -, dan kwam ik wel nooit klaar. 3. werk dat overdag verricht wordt. Tgst. nachtwerk.

2024-04-19
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dagwerk

Dagwerk - Eene bepaalde hoeveelheid turf. 1 dagwerk fabrieksturf = ± 12.000 turven = 40 M3 = ± 10000 K.G.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dagwerk

o., 1. werk dat men geregeld iedere dag doet; dagelijkse bezigheden; 2. dagtaak; arbeid die men in één dag afwerkt; (fig.) mijn is volbracht, mijn levensdraad is afgesponnen; 3. werk dat een hele dag vult: als men alle fouten van die man zou optellen, had men wel daarvan zou ik wel willen hebben, dat zou ik wel een hele dag willen d...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dagwerk

DAGWERK, o. zooveel arbeid als men in één dag kan afwerken; — als men alle misslagen van dien man wou optellen, had men wel dagwerk, dan had men zeer veel te doen; — daarvan zou ik wel dagwerk willen hebben, dat zou ik wel dagelijks willen doen; — (fig.) mijn dagwerk is volbracht, mijn levensdraad is afgesponnen;...