Wat is de betekenis van Dagge?

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Dagge

(dag) voegijzer; korte degen

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Dagge

korte degen

2024-04-20
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Dagge

oud stootwapen met puntig en smal lemmet, overeenkomende met de tegenwoordige dolk.

2024-04-20
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Dagge

Verouderd woord voor dolk. Het stamt uit de riddertijden en bleef in gebruik tot de 18de eeuw. Men sprak toen van: Met dag en degen.In dien tijd gebruikte men ook een wapen, dat het midden hield tusschen den korten dolk en den langen degen. Men noemde dat de pook (poken is in het MiddelNederlandsch steken). De helm en de pook waren toen de voornaam...

2024-04-20
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Dagge

oude dolk,

2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Dagge

Dagge is de oude benaming voor een kort stootwapen, een soort dolk. Ze was van de Middeleeuwen tot in de 18e eeuw in gebruik in uiteenloopende vormen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dagge

('daggə) v. (-n) [~ degen] Ver oud. 1. kort steekwapen. Syn. dolk, ponjaard, pook. 2. voegijzer.

2024-04-20
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dagge

Dagge - oude benaming voor een kort stootwapen, een soort van dolk; de d. was van de Middeleeuwen tot in de 18e eeuw in gebruik in uiteenloopende vormen; wordt nu nog als staatsiewapen gedragen door Russische marine-officieren en Duitsche „Fähnrichs zur See”. Zie PONJAARD.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dagge

dag (wapen).