Wat is de betekenis van dadel?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

dadel

Het begrip dadel heeft 2 verschillende betekenissen: 1) vrucht van de dadelpalm. vrucht van de dadelpalm; ongeveer vijf centimeter lange vrucht met een gladde, bruine schil en een harde pit. 2) dadelpalm. palmboom die dadels voortbrengt; dadelpalm; Phoenix dactylifera.

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dadel

(1983) (euf.) vrouwelijk geslachtsorgaan. • En wil jij nu mijn dadel en spruit nog eens zien? (Heere Heeresma: Gajes. 1983) • (Piet van Sterkenburg: Rot zelf lekker op. Over politiek incorrect en ander ongepast taalgebruik. 2019)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dadel

dadel - Zelfstandignaamwoord 1. (fruit) zoete bruine vrucht van de dadelpalm

2024-04-19
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

dadel

Steenvrucht en afkomstig van de dadelpalm. Komt gedroogd, al of niet met pit, in de handel. Verkrijgbaar het gehele jaar.

2024-04-19
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Dadel

Deze zoete vrucht kan seksueel worden uitgelegd; vooral wanneer men in de droom een dadel eet. (Zie ook ‘Vruchten’).

2024-04-19
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Dadel

een langwerpige bes, zo groot als een pruim, die een steenhard zaad bevat. Er zijn dadels met zoet, sappig vruchtvlees, de zogenaamde zachte dadels, die gedroogd in de handel zijn en een smakelijke lekkernij vormen, doch er zijn ook droge dadels met een droog, zetmeelrijk vruchtvlees. Deze hebben in het vaderland van de palm meer betekenis, omdat d...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dadel

palm; vrug daarvan.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dadel

1. v. (-s), vrucht van de dadelpalm. 2. m. (-s), dadelpalm.