daardoor
daardoor - Voornaamwoordelijk bijwoord (scheidbaar) 1. door dat, door die waarbij de oorzaak van het vervolg is gegeven ♢ Het is hierbinnen was het warm en vochtig. Daardoor beslaan alle ramen. 2. fysiek: ergens doorheen ♢ Er zat een gat in de zak, en alle suiker...