Wat is de betekenis van counter?

(zelfstandig naamwoord) [alg.] balie, toonbank - Zie je die balie daar? Dat is de klantendienst. [ict] tellertje - Een computer heeft geen datum, maar een tellertje dat de verstreken seconden telt sinds 1 januari 1980, 00:00 uur. [sport] tegenaanval, tegenstoot - Hij snaaide de bal en ging in de tegenaanval.

counter - Zelfstandignaamwoord 1. (sport) tegenaanval 2. toonbank counter - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van counteren     * Ik counter 2. gebiedende wijs van counteren     * counter! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige...

Toonbank.

counter - zelfstandig naamwoord uitspraak: kaun-ter 1. aanval als reactie op een eerdere aanval van de tegenpartij ♢ in de counter ontstonden de kansen voor Ajax Zelfstandig naamwoord: kaun-ter de counter ...

[Eng.) 1 tegenstoot; tegenaanval; 2 toonbank, toog, balie; die boekjes worden alleen onder de - verkocht.

Mechanische of elektronische bandteller op audio- of videorecorder.

Teller (1) Een inrichting, zoals een register of een geheugenplaats, die een getal kan weergeven en die, na het ontvangen van een daartoe bestemd signaal, ervoor zorgt dat dit getal met een eenheid of een willekeurige constante wordt verhoogd; deze inrichting kan dit getal op een bepaalde waarde brengen, bijvoorbeeld nul. (2) Een inrichting, waari...

[Eng.], m. (-s), 1. (sport) onverwachte aanval vanuit een verdedigende positie: op de spelen, voortdurend in de verdediging spelen met de opzet de tegenstander door een plotselinge uitval te verrassen; 2. toonbank, balie, bar.

I (leg)penning, fiche; teller; toonbank; boeg, hielstuk; tegenstoot; sell over the counter, 1 in het klein verkopen; 2 aan 't loket verkopen; II tegen(gesteld); III tegen (...in); IV tegenspreken; tegenwerken; ingaan tegen; afslaan; V pareren.