cool
(1960+) (Eng.) (jeugd) nuchter; zelfverzekerd; onverstoorbaar; (in hiphopjargon) ontspannen en waardig; stijlvol; o.k.; stoer, flink; gaaf, opwindend. De uitspraak is vernederlandst, en dus ontdaan van zijn geaspireerde k en Angelsaksische, wat langere klinker. Zie ook: hoe cool is dat? • Na aanvankelijk lekker cool te hebben liggen...