Wat is de betekenis van Conveniëren?

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Conveniëren

[Lat. con-venire = samen-komen; ook: passen, voegen, geschikt zijn; ook overeenkomen, overeenstemmen, in goede verstandhouding staan; convenire, conventum van con-, z.a., en venire= komen] 1 gelegen komen, passen (bijv.: deze aankoop convenieert me niet, kan ik me nu niet veroorloven);...

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Conveniëren

overeenkomen, aanstaan; gelegen komen; betamen

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Conveniëren

(convenieerde, heeft geconvenieerd), (<Fr.), (uitsluitend in de 3de pers.) 1. passen, gelegen komen: zulk een uitgave convenieert mij niet, kan ik nu niet doen. 2. overeenkomen, afspreken: dat is niet geconvenieerd.

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

conveniëren

overeenkomen; aanstaan, passen; gelegen komen; betamen, welvoeglijk zijn.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

conveniëren

geconvenieerd (Fr. convenir, Lat. convenire; inz. in de 3de pers.: gelegen komen, aanstaan; passen): als het u convenieert.

2024-04-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

conveniëren

overeenkomen, passen.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Conveniëren

[cLat.j (convenieerde, heeft geconvenieerd), 1. (alleen in de derde pers. enk.) passen, gelegen komen: het convenieert mij morgen niet; 2. overeenkomen, afspreken: dat is niet geconvenieerd.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)