constante
(zelfstandig naamwoord) [alg.] zie: geen Engels, maar Frans
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Wiktionary (2019)
constante - Zelfstandignaamwoord 1. een grootheid waarvan men aanneemt dat zij niet varieert constante - Bijvoeglijk naamwoord 1. stellende trap van de pos van constant
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Winkler Prins (1949)
(1), (wisk.) onveranderlijke grootheid, bekende term; (2) (natuurk.), bij diverse hoofdstukken steeds weerkerende bepaalde grootheid. Vb.: de lichtsnelheid, de gasconstante, de constante van Planck, de diëlectriciteitsconstante, de constante van Avogadro.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: