Wat is de betekenis van Concha?

2023-11-30
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Concha

Zie Concepción

2023-11-30
ABC van de kunst

Douwe Brongers & Désirée Raemaekers (2004)

Concha

Halfkoepelvormige overwelving van de absis.

Direct alle resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-11-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Concha

schelp; vaatwerk waarmee water uit het doopvont wordt geschept

2023-11-30
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Concha

v ->Concepción (Spa.).

2023-11-30
Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Concha

(Lat. voor ’schelp’), gedeelte van de koorafsluiting met de vorm van een halve koepel.

2023-11-30
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Concha

Lat. term in de anatomie voor schelp.

2023-11-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Concha

(Lat.), v. (-’s), schelp; schelpvormig vaatwerk waarmee het water uit de doopvont over het hoofd van de dopeling wordt uitgestort.

2023-11-30
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Concha

ae, f. mossel; parelmossel; purperslak; poët. me ton. = parel, purper. | overdr., schelp; vand. meton. = horen (als blaasinstrument), zalf doosje, zoutvaatje, vrouwelijk lid.

2023-11-30
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

concha

concha, schelp; concha auriculae, oorschelp; nasal concha, neusschelp.

2023-11-30
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Concha

f. schelp; oester; karetschildpad; souffleurshokje; zeeboezem; tener más conchas que un galápago, o muchas conchas, fam. ze achter de mouw hebben.

2023-11-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

concha

(Lat.) v. schelp (eig. mossel).

2023-11-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Concha

Concha - 1° (dierk.) → Schelp. 2° Een gewelf in den vorm van een schelp of halven koepel, bijv. boven absiden en nissen. Ook heet c. een schelpvormig ornament, dat vooral in den laat-Romeinschen en vroeg-Christ. tijd gebruikt werd achter de zgn.imagines clipeatae (bijv. op sarcophagen).

2023-11-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

concha

('koncha) v. (-’s) [Lat.] schelp.

2023-11-30
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Concha

schelp; zie b.v. bij Neus en Oor.

2023-11-30
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Concha

(Lat. schelp). C. auriculae, oorschelp, de kuil aan de vóórzijde van het onderste gedeelte der anthelix. C. nasalis, de neusschelpen, nl. de bovenste en middelste uitsteeksels van het zeefbeen en het bovenkaakbeen, en de onderste, een vrij been (vgl. Vomer), soms nog een vierde, C. Santorini. Conchae sphenoidales, wiggebeenschelpen, d...

2023-11-30
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Cóncha

(Lat. schelp). C. auriculae, oorschelp, de kuil aan de voorzijde van het onderste gedeelte der anthelix. C. nasâles, de neusschelpen, nl. de bovenste en middelste uitsteeksels van het zeefbeen en het bovenkaakbeen, en de onderste, een vrij been (vgl. Vomer), soms nog een vierde, C. Santorini. Conchae sphenoidâles, wiggebeenschelpen, dun...

2023-11-30
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Concha

Concha - schelp, b.v. in de C. nasalis, neusschelp (zie NEUS); C. auricula, oorschelp (zie OOR).

2023-11-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Concha

[Lat. Gr. konche, schelp], v./m. (-’s), schelp; schelpvormig schepje, waarmee het doopwater over het hoofd van de dopeling wordt gegoten.

2023-11-30
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Concha

vr. Lat., schelp.

2023-11-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Concha

CONCHA, v. (-’s), schelp; schelpvormig vaatwerk waarmee het water uit de doopvont genomen en over het hoofd van den doopeiing wordt uitgestort.