Wat is de betekenis van compagnie?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

compagnie

compagnie - Zelfstandignaamwoord 1. (militair) onderdeel van een bataljon, bestaande uit ongeveer 100-150 manschappen onderverdeeld in pelotons De hele compagnie was aangetreden. 2. een gezelschap met commerciële doelstellingen, gewoonlijk met een toegekend monopolie, vennootschap, handels...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

compagnie

compagnie - zelfstandig naamwoord uitspraak: com-pan-jie 1. groep van ruim 100 soldaten, met kapitein aan het hoofd ♢ de compagnie rukte op naar het zuiden Zelfstandig naamwoord: com-pan-jie de compagnie ...

2024-04-18
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

compagnie

(de, -s & -ën) gezelschap: in compagnie - het is daar krot en compagnie, het is daar armoe troef.

2024-04-18
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Compagnie

[Fr.] 1 afk. Cie vennootschap; 2 (mil.) bep. legerafdeling.

2024-04-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Compagnie

(kompagnie) deel van een bataljon; vennootschap; handelsvereniging

2024-04-18
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Compagnie

kleinste tactische en administratieve eenheid in het leger, meestal onder bevel staand van een kapitein. Zij is onderverdeeld in pelotons.

2024-04-18
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

COMPAGNIE

(Fr. Kompanije). In Heerenveen en Smallingerland aanduiding voor dorpsgedeelten, die ontstaan zijn door het vergraven van het hoogveen langs de vaarten en wijken: Oudehornster C., Jubbegaaster C., Hoornsterzwaagster C., DrachtsterC. Laatstgenoemde C. is inmiddels een zelfstandig dorp geworden. De naam herinnert aan de compagnieën, dit zijn ond...

2024-04-18
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Compagnie

gezelschap, vereniging; handelsvereniging; afdeling soldaten onder een kapitein, deel van een bataljon

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Compagnie

gezelschap; genootschap; maatschappij; compagnie; troep [dieren]; la compagnie (de Jésus), de Sociëteit (orde) der Jezuïeten; compagnie d’assurances, verzekeringmaatschappij; de compagnie, samen, gezamenlijk; de bonne compagnie, aangenaam in de omgang, beschaafd; il n’est si bonne compagnie qui ne se quitte (se sé...