Wat is de betekenis van collectief?

2024-10-08
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-08
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

collectief

collectief - Zelfstandignaamwoord 1. meerdere groepen die onder één noemer worden aangesproken, groep samenwerkende personen, samenwerkingsverband - Het collectief van gemeenten wilde een onderzoek instellen. - Volgende week start De Coöperatie, een nieuw co...

2024-10-08
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

collectief

collectief - zelfstandig naamwoord uitspraak: col-lec-tief 1. groep samenwerkende mensen ♢ de kunstenaars met deze stijl vormden samen een collectief Zelfstandig naamwoord: col-lec-tief het collectief ...

2024-10-08
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Collectief

(kollektief) gemeenschappelijk; werkgroep

2024-10-08
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Collectief

gezamenlijk, gemeenschappelijk. Collectieve veiligheid: een aantal landen verplichten zich tot wederzijdse bijstand om gezamenlijk de vrede te bewaren (Verenigde Naties). Als zelfstandig naamwoord: 1. samenwerkingsverband op meestal politieke grondslag; 2. verzameling, kudde, zwerm.

2024-10-08
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Collectief

gezamenlijk, gemeenschappelijk; collectief glas: verzamelglas van stralen, ter versterking van een brandglas

2024-10-08
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-08
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Collectief

(<Fr.-Lat.), I. bn. bw., gemeenschappelijk, gezamenlijk, voor of als een geheel geldend: een collectief ontslag ; collectieve betekenis, naam ; — collectieve arbeidsovereenkomst (c.a.o.), overeenkomst tussen een of meer werknemersorganisaties ener- en een of meer werkgeversorganisaties anderzijds, ter vaststelling van de regels die de bij...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-08
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

collectief

1 aj. verzamelend, samenvattend; gezamenlijk; gemeenschappelijk; ~ glas, o. verzamelglas (ter versterking v. e. brandglas); 2 o. verzamelwoord.